Door dat mijmeren over de Biesbosch in de vorige Kanobabbels, realiseerde ik me, dat ik de ontstaansgeschiedenis van de Biesbosch, pas later heb leren kennen. Met dat later bedoel ik de tijd, dat ik er niet meer pal naast woonde. Mijn geboortegrond is namelijk een drooggevallen deel van die grote plas van 30.000 hectare, die was ontstaan door de Sint Elizabethsvloed. In het oostelijk deel werd twee eeuwen later een dijk aangelegd (de Nieuwendijck) en aan die dijk ontstond in 1446 een dorpje met de naam Nieuwendijk, mijn geboorteplaats dus. Eigenlijk begon men het bijzondere van de Biesbosch pas in te zien na de Deltawerken, dus na 1970. Rond en vanaf die tijd verschenen er allerlei boekjes over de geschiedenis van de Biesbosch. Blijkbaar beseften toen steeds meer mensen, dat er een bijzonder uniek gebied was verkwanseld. Dat we zuinig moesten zijn op wat er van over was, drong steeds tot meer mensen door en uiteindelijk kreeg het de status van Nationaal Park.
Maar goed, verandering brengt vaak ook nieuwe kansen. In de vorige Kanobabbels noemde ik al de vissers, die de eersten waren die profiteerden van de nieuwe situatie na de Sint Elizabethsvloed. Tot de vissen, die tot de verbeelding spreken behoorde de steur. Een vis die wel vier meter lang kon worden. De verdwijning van de steur uit de Hollandse wateren wordt geweten aan de milieuomstandigheden, maar de vis was uit de Biesbosch en de omliggende rivieren verdwenen, voordat het water vervuild was. In het jaar 1900 was de aanvoer op de markten van de omliggende plaatsen nog 438 stuks, maar in 1925 waren het er nog maar drie. De laatste werd in 1952 gevangen op de Merwede, onder Hardinxveld.
Een andere beroepsgroep, die in de tweede helft van de vorige eeuw ook uit de Biesbosch verdween, waren de jagers op eenden en ganzen. Sommigen gebruikten geweren, maar een bijzonder gilde waren de kooikers, ook wel kooimannen genoemd. Zij gebruikten zogenaamde eendenkooien om eenden te vangen. Een eendenkooi bestond uit een kooiplas, waarop uit vier windhoeken vier vangpijpen uitkwamen. Deze pijpen kunnen een lengte hebben van 100 meter en zijn overkoepeld met wilgentakken, waarover weer fijn gaas is gespannen. Deze pijpen werden afgeschermd met rietschermen, zodat de kooiker aan het zicht van de eenden werd onttrokken. De wilde eenden werden door tamme eenden van de kooiker in de pijpen gelokt.
De wordingsgeschiedenis van 500 jaar Biesbosch werd in de tweede helft van de vorige eeuw door mensenhanden volledig doorkruist. In 1965 werd vanwege de toenemende vraag naar drinkwater en de vervuiling van de rivieren het besluit genomen waterbekkens in de Biesbosch aan te leggen voor de drinkwater-voorziening. Er werden drie waterbekkens met een gezamenlijke grootte van 560 ha. aangelegd. In deze bekkens kan 900 miljoen m? water worden opgeslagen.
De bedoeling was een vierde waterbekken aan te leggen, maar daar is het niet van gekomen. De waterbekkens hebben het beeld van de Biesbosch geschaad. Ze liggen verspreid over de Biesbosch en zijn omgeven door hoge, weliswaar groene, dijken.
Een ander, nog meer bepalende ingreep van de mensen, is het Deltaplan geweest met de afsluiting van de Oosterschelde. Hierdoor verdween een groot zoetwatergetijde van circa twee meter. Nu is dat nog zo’n dertig centimeter. De invloed op de flora en fauna is enorm geweest. Bepaalde planten verdwenen en er kwam in eerste instantie een eenzijdige overheersing van de brandnetel.
Aan de oost- en noordzijde werd er door ruilverkaveling en inpoldering nog een stuk van de Biesbosch afgeknabbeld. Er kwam een grote stroom van recreanten de Biesbosch in. Na dit offensief tegen de Biesbosch keerde het tij. Enkele stukjes werden afgesloten voor recreanten. De bever werd uitgezet. Er kwamen weer nieuwe planten en de verscheidenheid nam weer toe. Deze winter is de zeearend verschillende keren gesignaleerd.
Tenslotte heeft de Biesbosch de status van Nationaal Park gekregen en heeft het de functie van vanouds, een vloedkom bij hogere waterstanden, weer teruggekregen. Aan de zuidoostkant werd een grote polder aan de Biesbosch teruggegeven, die de naam de Aakvlaai heeft gekregen. Aan de noordzijde van de Biesbosch ligt de Noordwaard, een agrarisch gebied, waarvan 500 hectare polder omgewerkt is tot een moerasgebied en nu zijn de voorbereidingen begonnen om de rest van het gebied meestroomgebied voor het rivierwater van de Merwede te maken. Een derde van de gebouwen, zal daarbij moeten worden gesloopt. Alleen huizen en boerderijen, die op een heuvel staan, kunnen worden gespaard. Dat betekent, dat het ‘Biesboschwater’ bij hoog water geheel tot aan Werkendam zal komen te staan.
De Noordwaard is een groot gebied, circa de helft van de huidige Brabantse Biesbosch en als dit aan de natuur wordt vrijgegeven, zal de Biesbosch in de toekomst een heel groot Nationaal Park zijn. Overigens strekte de Biesbosch zich al uit, tot over de Merwede. Aan de overzijde van de rivier ligt de Zuid-Hollandse Biesbosch, in omvang een stuk kleiner dan de Brabantse Biesbosch, waar het met de nieuwe Merwede een beetje vanaf was gesneden. Maar eigenlijk is dat onderscheid steeds meer ouderwets en wordt er steeds vaker over de Biesbosch gesproken.
Goed, tot slot nog het kano?n. Deze winter hebben velen van ons al in het zwembad De Beemd gekanood. Inmiddels gaan we weer naar buiten. Koud wildwatervaren, of lekker relaxed een tochtje in het zonnetje varen. Wat je ook doet maakt niet uit, als je maar kanoot. Ach en als dat niet lukt, dan kun je er altijd nog over mijmeren.