De vakantie doorgebracht op Schouwen Duiveland en wel in het
beruchte Renesse. Voldoende tijd om de mijmeren dus. In de eerste plaats over
de indrukwekkende geschiedenis van het eiland. Zeeland heeft sowieso een rijke
geschiedenis met zeevaart, handel, piraterij en watersnoden. En natuurlijk de
Deltawerken waaronder de waterkering van de Oosterschelde. Deze hebben wij dan
ook bezocht en waren onder de indruk van de prestatie die daar is geleverd.
Wist u dat het bouwen van ??n peiler een jaar kostte. Die werden bijna ter
plekke (bij de Neeltje Jans) gebouwd en met een ponton op hun plaats gelegd.
Dat ging met een indrukwekkend precisie gepaard. Tijdens de laatste watersnood
is Schouwen Duiveland zwaar getroffen. Het complete eiland was overspoeld met
veel doden tot gevolg. Het laatste gat dat gedicht werd lag op Schouwen
Duiveland en wel ter hoogte van het dorpje Ouwerkerk aan de Oosterschelde. Dat
heeft bijna een jaar geduurd en al die tijd kwam met de vloed het water bij
Ouwerkerk nog het eiland opgestroomd. Dat gat is met vier caissons gedicht.
Deze uit Engeland afkomstige caissons zijn nu ingericht als museum van de
watersnoodramp. Een unieke en fraaie uitvoering is dat geworden. Toen ik enkele
jaren geleden over dit museum las, wist ik niet wat ik me er bij voor moest
stellen. Het zou wel niet zo groot zijn, was mijn gedachte toen. Wist ik veel
dat zo?n caisson ruim 60 meter lang en ruim 20 meter breed is. Met een soort
tunnels zijn de vier met elkaar verbonden. Van buiten fraai om te zien en van
binnen een creatief opgezet museum waar je uren in kunt doorbrengen.
Tijdens onze vakanties gaat de verrekijker doorgaans mee en
wil nog wel eens ongebruikt in een tas blijven zitten. Deze vakantie was dat
anders want er viel vanaf het strand een zeehondenkolonie te bewonderen. Voor
de kust van Schouwen Duiveland bevindt zicht een flinke zandbank. Bij eb liggen
er dan circa tien zeehonden op. Je hebt er wel een goede verrekijker bij nodig.
Wel leuk dat de zeehonden nu ook Zeeland hebben ontdekt. Op eigen kracht, dit
in tegenstelling tot de vos op Vlieland. Die schijnt daar te zijn uitgezet.Op
zijn minst een paartje, want er zijn er zoveel dat het opvalt. Naar het schijnt
hebben ze dit jaar zo?n drieduizend eieren en kuikens uit de nesten geroofd.
Tot nu zijn er twee mannetjes van een half jaar geschoten.
Op Terschelling zijn vorig jaar 10 herten afgeschoten die er
bij wijze van grap zijn uitgezet. Staatsbosbeheer wenst geen dieren op de
Waddeneilanden die daar niet van naturen voorkomen. Maar wat is van naturen. De
eikenprocessierups kwam hier in de achterhoek ook niet voor, maar nu wel. Ook
moeten we vrezen dat de malariamug ook tot onze habitat gaat behoren. Wel wat
lastiger om af te schieten. Een inheems insect dat zijn mannetje weet te staan
is de wesp. Ook deze augustusmaand kwamen ze weer in grote getale voor. Wij
hebben ze de oorlog verklaard en verleidt met limonade wat veel wespen de
verdrinkingsdood bracht.
Toch zijn het mooie insecten. Ik kwam deze zomer tot
ontdekking dat ik de wesp nooit echt goed heb bekeken. Dat overkwam me
recentelijk wel doordat er eentje voor me op de tuintafel rond liep te struinen
en mijn aandacht trok. Wat doet ie daar toch, bedacht ik me eens. Het was
duidelijk dat hij werd aangetrokken door de suiker die op de tafel was gemorst.
Het leek net of hij de tafel aan het schoonlikken was. Daarbij bewogen zijn
voelsprieten voortdurend alle kanten op en tastten de tafel af, fascinerend om
te zien. Korreltjes suiker liet hij liggen, waarschijnlijk waren die te groot.
Zo was hij een aardig tijdig bezig zonder zich er om te bekommeren dat hij een
gemakkelijke prooi voor mij was. Zijn vleugeltjes waren erg smal, dat een wesp
daarmee kan vliegen of zouden ze zijn opgevouwen en met het vliegen meer
ontplooien? Ik kon het niet vast stellen. Dat ik die voelsprieten en
vleugeltjes nooit eerder zo goed heb bekeken, eigenlijk verbazingwekkend.
September is aangebroken en de zomer is duidelijk op zijn
retour. Aanstaande weekend ga ik met vier bikkels de Waddenzee weer op. Als het
niet te hard waait tenminste want dat heb ik al eens eerder meegemaakt en
eenmaal is genoeg. Wie weet, wordt het nog het Lauwersmeer.
U hoort er nog wel over.