Het einde van het kanoseizoen is weer genaderd. De eerste
gure herfstdagen hebben zich al weer gemanifesteerd. Eén daarvan was de zondag
waarop de tocht over de schipbeek was gepland. Die is niet gevaren vanwege een
slechte opkomst. Nu had ik in de week
daarvoor onze nieuwe leden een mailtje gestuurd om deze tocht aan te bevelen.
Lekker dicht bij huis en maar 12 km lang. De weersverwachtingen waren voor de
rest van de week niet al te best en dit indachtig vermelde ik erbij dat men
zicht niet moest laten afschrikken door het weer. Daar zullen ze die zondag nog
weleens aan hebben gedacht. Want in tegenstelling tot de dagen ervoor, waarop
het wel aangenaam weer was, was die zondag een verregende dag. Ook nu zondag 27
oktober is het een echte gure herfstdag, terwijl we de week ervoor prachtig
herfstweer hadden. Dat moet, met over een week de sluitingstocht, niet zo
doorgaan.
Maar wat ik eigenlijk wil zeggen is, dat je niet altijd van
tevoren van slechte weersverwachtingen
uit moet gaan. Heel vaak valt het erg mee maar soms dus niet.
Daarbij denk ik nog maar eens aan de tocht op de Waddenzee
in september 2007. Ook toen waren de verwachtingen slecht en die hebben zich
volledig waargemaakt.
Het verhaal is bekend en een weekend varen werd maar één
dag. Een dag die ik en degenen die erbij waren niet licht zullen vergeten.
Ook dit jaar organiseerde de PWBZ een weekend groot water in
september. Ditmaal geen zee, maar het meer rustige Gooimeer en IJmeer of Het
IJ, hoe noem je het ook al weer. Berend,
Leo de J. en Hans N. waren met mij de gelukkigen dit weekend te hebben
uitgekozen. Eric sloot zich de tweede dag bij ons aan. Zaterdagochtend stonden
wij met ons vieren op de steigers van de jachthaven in Huizen. Een strak blauwe
lucht en al een best warm zonnetje. Moet ik mijn wetsuite wel aandoen? Toch
maar doen, zekerheid voor alles. Hetzelfde geldt voor het zwemvest, hoewel je
je toch even wat belachelijk voelt als je op het Gooimeer de bodem vlak onder
je kano ziet voorbij glijden. Het wateroppervlak was als een spiegel doordat de
wind het liet afweten. Toch wel een beetje saai water, want je wilt toch lekker
met je kano door de golven klieven.
De eerste stop op een eilandje was paradijselijk. Rust en
zon, een middagdutje kon er makkelijk vanaf omdat we maar zo’n 15 km hoefden te
varen. Het deed mezelf afvragen waarom we maar met ons vieren waren? Met dit
weer was het voor iedereen goed te varen, zeker met deze afstanden.
In de middag een licht briesje wind en er ontstonden zowaar
wat golfjes. Wel lekker toen we een stukje tegen de wind in moesten. Al vroeg
het eiland Hooft aangedaan en daar onze tentjes opgezet. Nog alle tijd om ruim
voor het invallen van de duisternis de warme hap naar binnen te werken en hout
te sprokkelen. Een wel heel relaxte toestand. Dat was wel wat anders dan vorig
jaar op de Waddenzee.
Met ons vieren al mijmerend naar een prachtige zonsondergang
gekeken. Toen we de zon weg zagen zinken, was het tijd voor het kampvuurtje.
Een kampvuurtje maakt een overnachting op een mooie plek een kanoweekend tot
iets waarbij je even de wereld om je heen vergeet. Lekker rommelen met het
vuurtje en wat gedachten, en grappen niet te vergeten, uit wisselen.
Het slapen was voor mij wat minder, want helaas, er zat een
eindje verderop een groepje jongeren uit Muiden of Amsterdam te kamperen. Nou
ja kamperen, ze kwamen waarschijnlijk met de bedoeling met elkaar lol te maken
en als je eenmaal in de tent ligt lijken geluiden van veel dichterbij te komen.
Zondag weer bijtijds op en de zon had moeite om door de mist
heen te komen. Snel in de kano, want om 10.00 uur staat Eric in Muiden te
wachten. De mist was nog niet geheel weg maar al snel zagen we het Muiderslot
opdoemen. Ja, en dan ben je zo in Muiden waar ik via Google Earth een piepklien
strandje had gezien waar we Eric konden oppikken. Dat bleek pal naast de
scouting te zijn en Eric, die er al voor half tien was, had het niet beter
kunnen treffen. Want ook de scouting maakt nog steeds wat bij hem los. Wij
kwamen met onze kano’s tussen joelende en spetterend scouts terecht die werden
opgejut om ons onvrijwillig te laten eskimoteren. Gelukkig bleven het bij
enkele weifelachtige pogingen richting Leo.
Nu met Eric verder naar IJburg, waar we ons vergaapte aan al
de nieuwbouw die daar in enkele jaren uit het opgespoten zand is gestampt. Daar
zagen we tot onze verrassing ook een strandje met allerlei fleurige houten
bouwsels die wat schots en scheef in elkaar waren gezet. Het leek Tibet wel en
er werd zelfs geopperd dat het leek of we op terrein van de Mormonen terecht
waren gekomen. Op het strandje een aantal Boedha achtige beelden en een houten
gebouwtje met een veranda dat mij het gevoel gaf dat ik in een droog en dor
deel van het wilde westen was waar ik verwachte zo tegen een cactus aan te lopen
of een cowboy zijn paard aan de veranda vast te zien binden.
In ieder geval voelden we ons rijk. Rijk omdat we weer een
uniek stukje Nederland, of beter gezegd Amsterdam, hebben gezien dat we zonder
deze kanotocht mogelijk nooit te zien hadden gekregen. Het was geweldig maar we
moesten door en zetten koers naar Pampus.
Daar was het tamelijk druk. Pampus is dus een druk bezocht
museum, waar het mooie weer natuurlijk veel aan bijdroeg. Ieder uur een boot
vanuit Muiden vol bezoekers voor een rondleiding door het onttakelde fort. Ook wij wilden wel een rondleiding en zagen
dat de verwoestte twee koepels waren gerestaureerd. Met hout weliswaar en
daaronder zaten nog de groten gaten in de stenen muren. De Duitsers hadden de
koepels in de Tweede Wereldoorlog opgeblazen en de Nederlanders hadden verder
alles wat los en vast zat en te gebruiken was uit het fort gesloopt. Dat is met
name in de hongerwinter gebeurd.
Na de rondleiding vroeg ik me af of het niet veel spannender
was geweest het fort in desolate de toestand te bezoeken voordat het een museum
was. Het eiland zou dan mogelijk zelfs onbewoond zijn en bij slecht weer kwam
je er geen mens tegen. En dan maar dwalen door al die kamertjes en gangen,
waarvan sommigen volledig donker zijn. Je weet dan niet wat je kunt verwachten
als je er doorheen doolt en je het gevoel hebt een soort ontdekkingsreiziger te
zijn. Of een archeoloog die een piramide doorzoekt, zo’n soort spanning.
Spijtig dat je je fantasie niet meer lekker op hol kunt laten slaan in het fort.
Een heerlijk weekend was het wel. Wat zullen we volgend jaar
eens bevaren?